Wanneer er ingrijpende gebeurtenissen, zoals heftige ruzies tussen ouders, geweldssituaties, verwaarlozing, mishandeling, seksueel misbruik, wonen in een pleeggezin of crisisopvang, zijn gebeurd in het leven van jonge kinderen, is het belangrijk om dit zo duidelijk en concreet mogelijk aan kinderen uit te leggen.
Ben ik niet lief geweest?
Kinderen hebben vaak geen idee waarom zij niet meer thuis kunnen wonen, waarom dat veiligheidsplan er is of welke afspraken daar dan allemaal in staan. Hierdoor voelen zij zich onzeker en twijfelen ze aan zichzelf. Wat heb ik fout gedaan? Ben ik niet lief geweest? Was ik dan zo vervelend? Je kunt dit rotgevoel wegnemen en hen hierin helpen, door samen met ouders een woord en beeldverhaal te maken!
Kinderen hebben behoefte aan duidelijkheid over hun eigen situatie. Anders gaan ze zichzelf de schuld geven. Het is belangrijk dat de gebeurtenissen in het leven van het kind uitgelegd worden middels een persoonlijk verhaal. Dit alles moet gebeuren op het niveau en in taalgebruik dat past bij het kind.
Words and Pictures
Middels een woord en beeldverhaal (Words and Pictures, Susie Essex e.a.) kun je samen met ouders komen tot een gezamenlijk verhaal voor hun kinderen.
Stappen in het maken van een woord en beeldverhaal:
Stap 1: Introduceer het idee bij de ouder
Voorzie de ouder(s) van informatie en onderzoek samen of het maken van een woord en beeldverhaal ook voor hun kinderen kan helpen om het gesprek aan te gaan over wat er allemaal gebeurd is. Laat hen zo mogelijk een voorbeeld zien.
Bespreek wat de kinderen al weten met betrekking tot de ingrijpende gebeurtenissen. Vraag aan de ouder(s) of zij al met hun kind gepraat hebben, wat zij al uitgelegd hebben en wat hiervan het effect op hun kind was. Wanneer zijzelf niet met hun kind gesproken hebben, onderzoek dan samen wat de kinderen al gehoord kunnen hebben wanneer zij (per ongeluk) gesprekken van anderen opgevangen hebben.
Benadruk dat het een verhaal wordt dat aan de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind aangepast wordt. Het is nooit de bedoeling om kinderen te belasten met informatie die zij niet aankunnen. Je gaat het verhaal samen schrijven en tekenen. Wanneer de ouders niet meer samen zijn, zul je met hen bespreken op welke manier de visie van beide ouders in het verhaal gezet kan worden. Niet altijd zijn zij het eens over de aanleiding en de gebeurtenissen. Het verhaal geeft ruimte aan deze verschillende visies.
Stap 2: Maak samen een eerste opzet
Als ouders de informatie tot zich hebben genomen en de tijd hebben gekregen om na te denken over het maken van het verhaal ga je samen een eerste opzet maken. Zorg dat de visies van alle betrokkenen een plek krijgen in het verhaal.
In het verhaal staan de volgende onderwerpen:
- Wie maakten zich zorgen over de kinderen?
- Waar maakten zij zich zorgen over?
- Wat gebeurde er toen?
- Wat doen wij (familie en professionals) nu aan de zorgen?
Door het verhaal een titel te geven, zorg je ervoor dat je doelgericht bezig bent. Wanneer het verhaal vordert kun je steeds weer terug gaan naar de titel van het boekje. Is dit wat we nu opschrijven belangrijk voor het doel dat we nu gesteld hebben of betreft het informatie die wellicht ook belangrijk is maar ook later aan het kind verteld kan worden?
De tekeningen vragen ook enig denkwerk. Ze moeten dezelfde boodschap over brengen, zeker wanneer het gaat om jonge kinderen die zelf nog niet kunnen lezen. De tekeningen mogen eenvoudig zijn zonder te veel details of emotie erin. Om hoop voor de toekomst te geven is het belangrijk om het verhaal aan het kind positief te eindigen.
Stap 3: Maak het definitieve verhaal
Iedereen krijgt de tijd om na te denken over wat er in het uiteindelijke verhaal moet staan. Het kan nodig zijn om het verhaal een paar keer bij te stellen. Kijk of de belangrijkste onderwerpen besproken zijn en voorkom dat het verhaal erg veel details bevat die voor een kind op dit moment nog niet belangrijk zijn.
Voor de tekeningen worden vaak eenvoudige stokpoppetjes gemaakt. Voor het kind is het fijn als de ouder ook meegetekend heeft.
Netwerk betrekken
Wanneer het verhaal klaar is wordt het bij voorkeur ook aan het netwerk getoond, zodat zij ook weten welk verhaal aan de kinderen verteld wordt. Als voor hen duidelijk is dat dit is wat ouders willen dat de kinderen weten, kunnen zij dit ondersteunen.
Stap 4: Bespreek samen met de ouders hoe het voorlezen gaat verlopen
Het is belangrijk om de kinderen voor te bereiden op de presentatie. Zij moeten weten wat we gaan doen. Met de ouders ga je het gesprek met het kind voorbereiden en spreek je af wie de kinderen gaat vertellen van de afspraak.
Voor het kind kan het fijn zijn als er meer familieleden aanwezig zijn, bijvoorbeeld opa en oma of de pleegouders of pedagogisch medewerker.
Stap 5: Verhaal vertellen aan het kind
Bij binnenkomst kun je even kort een praatje maken. Daarna maak je afspraken met het kind over het aangeven van grenzen en de mogelijkheid tot het stellen van vragen. Het gebruik van een stoplicht kan helpend zijn. Met het stoplicht kan het kind laten weten; groen; het gaat goed, vertel maar verder, oranje; ik vind het spannend worden, rood; stop!
In de meeste gevallen zal de professional het verhaal voorlezen. Je gebruikt hierbij een neutrale toon. De ouders kunnen kijken hoe het kind reageert op het verhaal. Het kind krijgt aan het eind alle ruimte om te reageren en om vragen te stellen. Het kind krijgt het boekje mee naar huis.
Aan het eind van het gesprek maak je nog een paar afspraken. Bijvoorbeeld; Waar komt het verhaal te liggen? Wie kent het verhaal nog meer? Wie mag het nog meer lezen?
Voor kinderen is het fijn om het gesprek speels af te ronden om de eventuele spanning los te laten.
Heel veel succes met het schrijven en tekenen van verhalen!
Artikel is geschreven door Margreet Timmer.
Meer weten?
Wil jij zelf graag aan de slag met Woord en beeldverhalen maken? Wil je graag eerst oefenen en feedback op een verhaal dat je zelf gaat schrijven? Dan ben je van harte welkom bij onze training Words and Pictures